Recording Pioneers


Paul Richard GOILE  1879-1939   arrowarrow PIONEER    PARENTS    LIFE    NOTES    LABELS    PHOTOS    THANK YOU

PIONEERRESPOND

Paul Richard GOILE  1879-1939

nationality German
occupation
birth 29 Dec 1879
baptism
death 21 Oct 1939, Berlin
burial
marriage 6 Feb 1905, Berlin
Louise Pauline Elisabeth KERBS

b. 19 May 1882, ..........
d. ............

children

PARENTS

father Friedrich Louis Eduard GOILE

b. ..............
d. .............

mother Pauline Anna Auguste LUNGERVITZ(?)

b. ..........
d. ...............

marriage
children
  • Paul Richard

    b. 29 Dec 1879, .......
    d. 21 Oct 1939, Berlin


LIFE


DACAPO
POLYDOR

Amsterdamsche Kout, CXCVIII. Het geheim van de Gramofoon!
In 't kleinste dorpje van Nederland - om ons nu maar eens tot ons eigen landje te bepalen - kent men de spreekmachines.
In 't gehuchtje waar voorstellingen op welk gebied ook, totaal onbekend zijn en de inwoners, als zij eens van de luchtiger levensgenoegens willen profiteeren òf 'n reis naar een der groote steden moeten ondernemen, òf wel al best tevreden zijn als ze de kermis in de dichtstbij gelegen stad kunnen bijwonen, zingt ieder kind thans de wijsjes uit de Lustige Wittwe of van Speenhoff.
De spreekmachine heeft ze gedraaid uit den treure in de dorpsherberg of voor de ramen van welgestelde ingezetenen en al heeft men onze bekende artisten ook nooit of slechts een enkele maal in levende lijve gezien, hun repertoire kent men op z'n duimpje.
De spreekmachines zijn in de groote steden, maar meer nog op het platteland verbazend populair geworden.
Eerst was het de phonograaf, het oerinstrument, dat de geluiden schraal krassend weergaf (al zijn deze nu verbeterd), later de gramofoon, waarbij geen rollen doch platen worden gebruikt en die, wanneer ze met zorg en door een kundig vakman zijn opgenomen, volkomen de stemmen, woorden en geluiden teruggeven, zooals ze die hebben ontvangen.
Hoe dat werkje echter mogelijk is, ziet er voor velen nog erg geheimzinnig uit, en toen ik deze week op aanbeveling van m'n eminenten vriend, den componist Chris van Dinteren, door de heeren Gerdingh & Co., hoofdagenten der maatschappij Dacapo, werd uitgenoodigd een opname-seance bij te wonen, aarzelde ik geen ogenblik hiervan gebruik te maken.
Op den middag kwam ik bij Mille Colonnes. Door vele dwarsgangen, die aan een doolhof deden denken, kwam ik op kamer 36, waar de deur geheimzinnig was afgesloten, daar een geluid op een critiek moment de plaat kan doen mislukken.
‘t Was een eerste zomersche dag na de wintersche Augustus- en September-dagen, maar evenals op het beroemde Pinksteren van een paar jaar terug, brandde hier lustig de groote kachel. 't Was een ruim vertrek, door een doek eenigszins in tweeën verdeeld. Op een verhooging troonde “Chris" [van Dinteren] met zijn onafscheidelijk instrument: de piano. Achter de piano staat de artist, die in de hoorn spreekt. In zijn hand heeft hij een touw dat verbonden is aan de voet van den pianist.
Ziet de laatste, die de tijdmeter vóór zich heeft dat de artist niet meer aan een nieuw couplet mag beginnen, dan trekt hij den voet terug.
De hoorn loopt door het doek en de menbraan brengt het geluid op de plaat over. Deze wasplaten worden bewaard in een kast, die door twee spiritus-lichten warm gehouden wordt. De hiervoor gebruikte was is geen bijenwas, doch houtwas. Elke plaat komt de maatschappij op even f 11, en als er een bedorven wordt, is dit dus nogal een schadepostje. En in de laatste dagen had men nogal pech gehad. Een zangeres had tot drie maal toe malheur gehad met het Vilja-lied uit 't "Vroolijke Weeuwtje" en was toen daar ze zenuwachtig was en het lied niet al te best kende, niet eens opgenomen.
Want men begrijpt het, onze artisten hebben er een "zaakje" van gemaakt. Zij ontvangen een zekere som per plaat, die zij bezingen. Het minimum is tien gulden, in den regel krijgen zij echter meer, zelfs weI f 25 of nog hooger. Bovendien krijgen zij een aantal platen, soms wel twintig tegelijk, te bezingen, zoodat er een aardig centje uit te kloppen is.
Tot voor korten tijd hadden die opnemingen alleen in Parijs of Berlijn plaats, want alles moest onder leiding gaan van een bekwaam techniker, die in zijn vak een wereldberoemdheid is. Heel wat Hollandsche artisten, ik zou haast zeggen bijna allen hebben dan ook al het reisje naar Parijs of Berlijn gemaakt, spoorkosten voor rekening der onderneming, tien gulden per dag vertering en dan nog bijv. een f 400 verdiend voor het halve dagje, dat men had gewerkt! Er moge dus malaise zijn op velerlei gebied, in den spreekmachine-handel is voorloopig nog geen klagen.
Dit reizen had echter dit tegen, dat artisten van naam, die bijna doorloopend in engagement zijn niet altijd een dag of drie er tusschen uit kunnen. Als de berg niet tot Mohamed komt, moet Mohamed wel tot den berg komen. Daarom stelde "Dacapo" en waarschijnlijk ook andere maatschappijen reizende technici aan, die in alle hoofdsteden der wereld zelf de stemmen komen opnemen. Zoo kwam de heer Paul Goile, 'n Duitscher', met wien ik hier het genoegen had kennis te maken, juist uit St. Petersburg en reisde hij heden, als de opnemingen geeindigd waren, onmiddellijk af naar Weenen.
Nog kort geleden had dezelfde heer Goile in het Koninklijk Paleis te Bucharest niemand minder opgenomen dan H. M. de Koningin van Rumenië, de grijze Carmen Sylva, die haar eigen gedichten in de Duitsche taal had voorgedragen.
Zooals ik echter reeds zeide: de artisten maken er een zaakje van, en ’t is hun best te vergeven. Gewoonlijk is hun repertoire voor dagelijksch gebruik wel zoo groot, ze maken er dus òf een paar oude nummers bij òf weI ze leeren zoo half en half een paar voordrachten, waarvan ze voor het publiek nooit gebruik hebben gemaakt. Trouwens ze mogen toch altijd een schrift in de hand houden, want bijna alle zijn zenuwachtig, en vergissen zich, waar ze in ’t publiek nooit “over hun tong zouden hakkelen."
Als ze voor de eerste maal in den trechter moeten zingen hebben ze een gevoel of [ze] voor 't eerst met een luchtballon de hoogte ingaan.
De maatschappijen kennen dien “truc'', maar zijn er niet boos om. Als van de twintig platen één maar een beetje aftrek vindt, zijn de kosten er al lang uit.
De voorstelling kon beginnen. Aan het woord was de heer [Joh.] Hinz, thans verbonden aan de nieuwe opera op 't Leidscheplein. Met zijn tijdmeter, die juist 3 minuten loopt, nam Chris [van Dinteren] de coupletten op voor elk nummer.
Waren er te veel voor de plaat, dan moest er een afvallen, te weinig dan
moest er wat bijgemaakt worden en de pianist door een à la minute gecomponeerd tusschenspel het lied rekken. Want de plaat mag ook niet te klein zijn; als burgermenschen zien dat er te weinig opstaat, koopen zij ze niet.
De pianist mag geen gebruik maken van pedalen, doch moet hard spelen. De zanger moet de klinkers zacht spreken en afronden, anders beleedigen zij de plaat en geven een krassend scherp geluid. Eerst werd nog de stem geprobeerd op een proefplaat, waar op men, als ze afloopen de meest verschillende artistenstemmen kon herkennen. Dit is nodig, wijI voor zware stemmen een andere menbraan gebruikt wordt dan voor lichtere stemmen. Ook nu zong de heer Hinz tweemaal proef en tweemaal werd zijn zang teruggegeven [weergegeven]. Nu ontstond er een dispuut of de eerste dan weI die tweede menbraan de beste was, maar de techniker had de niet-technisch onderlegden er in laten loopen: het was beide keeren dezelfde geweest.
"Achtung", riep de techniker. "Ein", zacht fluisterend „zwei". De techniker stapt op zijn pantoffeltjes van de verhooging af en grijpt den zanger bij den schouder, om, als hij een hoogen toon uitstoot, hem achteruit te kunnen duwen.
Dan wordt de plaat afgenomen en de lijnen worden door een loup bekeken. Ze kan onmiddellijk bespeeld worden. Later ondergaan die platen ongeveer een proces als bij 't "stypen". (er wordt een negatief en weer een positief van gemaakt) en dan gaan die afdrukken heel de wereld door.
Maar meestal gaat de opneming niet zoo voorspoedig. 't Was al gebeurd, dat een stem prachtig was opgenomen en dat een der aanwezigen vol enthousiasme uitriep: “Is 't gelukt?" Weg plaat!
En toen van morgen de nestor der couplet zangers Abraham de Winter een nieuwe zending platen zag arriveren riep hij verrukt uit: "Ha, nu kan ik er ten minste weer een stuk of wat bederven!"
Heden is de opneming geeindigd. Tal van nieuwe platen kunnen weer vrolijkheid brengen in de meest afgelegen woningen en met hoeveel zorg en moeilijkheden ze het levensIicht aanschouwden hoop ik u in deze “kout" duidelijk te hebben gemaakt.
(source: Haarlems Dagblad of 12 September 1908, p. 13)


DACAPO - JULIANA-RECORD 25 CM
Gezongen door Joh. Hinz Baryton & Couplezanger, Amsterdam (Piano: Chris van Dinteren):
Hd 10693 06 09 1908 Het Christuskindje deel 1
Hd 10694 06 09 1908 Het Christuskindje deel 2
Hd 10695 06 09 1908 Waar is de kleerborstel!?
Hd 10696 06 09 1908 Waarom al de brandweer geallarmeerd
Hd 10697 06 09 1908 Dat deed ik
Hd 10698 06 09 1908 De schandaal colporteur
Hd 10699 06 09 1908 Maar anders!
Hd 10700 06 09 1908 Een reisavontuur
Hd 10701 06 09 1908 Lach coupletten
(Discography compiled by Rinus Blijleven)


NOTES

  • Amsterdamsche Kout, CXCVIII. Het geheim van de Gramofoon! by H. Henning Jr. (in: Haarlems Dagblad of 12 September 1908, p. 13)
  • Amsterdamsche Kout. Het geheim van de Gramofoon! door H. Henning Jr. (in: De Weergever, 40e jaargang no. 4 (2018), pp. 54-56
  • Transcript of (fragmentary) German Polydor ledgers from the 1930s by Michael Gray.
  • Discography of Joh. Hinz compiled by Rinus Blijleven


COMPANIES & LABELS



PHOTOS

(Courtesy Rinus Blijleven)



THANK YOU


Christian Zwarg
Michael Gray
Rinus Blijleven
Toon Pennings
Rainer Maillard